Vaak kijk ik even om het hoekje. Zo maar een praatje, leunend op het voeteneinde van haar bed. Ze ligt veel op dat bed. Het zitten wordt haar teveel. Ook vandaag sta ik bij haar. “Pak maar een stoel,” zegt ze. Het is anders dan anders. Zij is anders. Ze was laat vanmorgen. Ik was haar deur voorbij gelopen. Als vrouwen zich klaarmaken willen ze niet gestoord worden.
Ik pakte de stoel. We begonnen met het weer. Het zonnescherm moest naar beneden want het zou vandaag wel weer zonnig kunnen worden. Te vermoeiend voor haar ogen, zo langzamerhand.
Ik ging zitten. “Lukt het,” gebruikte ik als openingsvraag. Nee, het lukte niet meer.”Ik was altijd zo’n optimist, maar dat lijkt wel weg te zijn.” De dag was niet goed begonnen. Alles was te laat.
Voordat ik afscheid nam vroeg ik of ik nog iets voor haar kon doen, nog iets kon betekenen. Ze keek me aan… “Je kunt me niet gelukkig maken.” In dat intense moment van die bijna-vraag keek ik terug. Nee, daartoe ben ik niet in staat. Ik pakte haar hand. Ze glimlachte. “Fijn dat je er even was.”
Ria Pool Meeuwsen
illustratie: museum Gorssel