Uit de tijd (blog)

Het is een streekgewoonte om bij het sterven te zeggen: hij is uit de tijd. Mensen kunnen uit de tijd vallen. Het leven in onze tijd is voorbij. Maar, wat is tijd?
Ik sprak met een goede vriend over het wonderbaarlijke van ons tijdsbesef. Zijn vader is gestorven en we hebben intensief contact vanwege de afscheidsceremonie die ik mag begeleiden. Zijn we nu juist niet méér in de tijd, vraag ik hem. Intenser, met alle vezels geopend, ontvankelijker?

Afscheidnemen van een geliefde gooit ook de nabestaanden uit de tijd. De kloktijd. De wereld draait door – mensen gaan naar hun werk, staken, doen boodschappen, lummelen of slapen – en de nabestaanden staan er tijdelijk buiten. Zij leven in de kairos-tijd, een tijd van aandacht, van een sterk besef van zijn. Deze kairos-tijd mag dan ontvlamd zijn door de dood, het leven laat zich ten volle proeven. Want ook al doet het scheiden pijn, juist dan stroomt intense verbondenheid. Alsof pas dan het leven echt is, waar.

Ik kan daar wel eens naar terugverlangen als ik na een periode van sterven en begraven weer in de tijd stap, de chronos-tijd. Ook al neem ik het me nog zo voor, leven als in dat moment, het lukt niet meer. Het ‘gewone leven’ draait en eist haar aandacht. (Wat is ‘gewoon leven’? Hoort de dood daar dan niet bij?).

Misschien is het te simpel geredeneerd, eenzijdig en bijna romantisch, alleen maar willen leven in kairos-tijd. Horen kairos en chronos niet beiden bij het leven? Dat ze er alletwee zijn, dat maakt het leven mooi en volledig. Kairos en chronos vragen evenwicht, balans. Soms is de één sterker, soms de ander. Ook als de dood niet dichtbij is, zijn ze beiden te leven. Het is maar waar je bewust van bent, wat je herkent. Want is kairos er ook niet op andere momenten in ons leven, andere momenten van liefde, van ware aandacht voor de ander?

Ria Pool Meeuwsen