Stevig in het zadel


Op een zonnige dag fietste ik van ons dorp naar huis. Voor mij schoten kinderfietsjes de weg op. Doodeng om te zien hoe groot ze de bocht namen zonder op andere weggebruikers te letten. Een meisje fietste voorop met daarachter een jongen en daarachter een nog jonger meisje. Het was zichtbaar dat de laatsten broer en zus waren.
De jongen zat met zijn mollige armen, benen en billen stevig op de fiets. Ik dacht, hopelijk krijgt hij er later geen last mee, met dat gewicht. Wordt hij niet gepest. Kinderen kunnen zo hard zijn. Elkaar buitensluiten.
Halfgedraaid op het zadel riep hij achterom dat de kleine moest verdwijnen. Het ging er allerminst vriendelijk aan toe. Met ronkende vloeken probeerde hij haar weg te jagen. Knetterend vlogen ze over de weg. Nou, dacht ik, die hoeft niet bang te zijn om zich staande te houden, om afgewezen te worden. Hij redt zich wel. Tegen zo’n stem kan niemand op.
Toen draaide het voorste meisje zich om. “Als jij niet stopt met zo te praten, dan maak ik het uit.”

Bij La Scuola dagen we mensen hun eigen stem te laten horen. Contact maken in de tussenruimte waarin we elkaar ontmoeten. Dan ontstaat er een échte ontmoeting, zegt Hannah Arendt. Een goed gesprek. In die ontmoeting moeten we tevoorschijn komen, anders doen wij onszelf en die ander tekort. Welke woorden we daarbij gebruiken is iets wat we in de loop der jaren al struikelend leren. Woorden zijn immers niet gratis. Ze hebben niet alleen consequenties, maar we zijn er ook zelf verantwoordelijk voor. Woorden zijn niet vrijblijvend. Woorden laten zien wie we zijn, willen zijn en hoe anderen ons ervaren.

Ook de kleine fietser ontdekte dit. Hij kwam tevoorschijn, hij maakte contact. Maar dat zijn woordgebruik deze gevolgen had als hij niet zou veranderen, dat moest hij al fietsend ontdekken. Eind verliefdheid.
Ach, het kind is nog jong. Leren leven is vallen en opstaan. Hebben we niet allemaal ooit een blauwtje gelopen?