Spelen

Biennale, venetie, La Scuola, acadmeie voor levenskunst, zingeving, filosofie, humor, lachen
Een paar keer per week vraagt hij bij thuiskomst: “En, nog gespeeld vandaag?” Bijna altijd komt mijn gezicht in beweging en voel ik mijn wangen trekken. Ik weet me een moment te herinneren.

Schrijver Arnon Grunberg schrijft vandaag in de Volkskrant: “Om de hel (‘Als je voor de ander staat, sta je voor de ingang van de hel,’ Kafka) leefbaar te houden moet je spelen en moet je altijd weer mogelijkheden tot spel bieden.”
Beide mannen zitten anders in hun leven dan ik. De ander als hel, nooit ervaren. Samenleven kan behoorlijk schuren en bezorgt me dikwijls diepe rimpels, maar het laat me niet het hellevuur zien. Dat zegt veel over mij, maar ook over de situatie waarin ik leef. Ik heb weinig last van maatschappelijke afwijzing zoals bepaalde groepen in onze samenleving dagelijks ervaren. Gelukkig wordt er vandaag in Amsterdam tijdens de Pride volop gespeeld.

“Nog gespeeld vandaag?” daagt mij uit op iets meer. Spelend in het leven staan is voor mij een verlangen naar plezier, naar een schaterlach die diep van binnenuit komt. Naar een moment van gemak. Relativering. Ik kan geregeld heel serieus zijn… Misschien is spelen met mezelf spelen met de ander in mij. Zo’n innerlijk spel van uitersten.
Grunberg heeft gelijk als hij het over spelen heeft in relatie tot de ander. Over principiële empathie (“Ook al ben je het nog zo oneens, beschrijf de ander als iemand van wie je eigenlijk niet zo erg verschilt.”) De ander zit ook in mij.

Voor mij begint spelen bij herkenning, ook als ik alleen ben. Dat ik zit te grinniken om eigen stupiditeit, om onnadenkendheid, gewoon in mijn eentje. Een soort Pippi-moment waarop ik het allemaal niet zo serieus neem, lekker mijn gang ga en met een dikke knipoog op het leven reageer. De hemel in plaats van de hel. Een soort van trots-zijn op mezelf.