Schoenen

 
Regelmatig kijk ik even om het hoekje. Gaat het? Het is zo’n standaardopening waar steevast eenzelfde reactie op komt: “Nee, het gaat niet meer.” Vandaag keek ik alleen. Ik glimlachte, en kreeg er een terug. “Fijn dat je er weer bent. Kom maar even hier zitten, dat kan toch wel?” De rollator naast haar bed werd vrijgemaakt. “Vertel, hoe was je vakantie.” Bijna beschroomd om mijn geluk vertelde ik zittend op de onmisbare stoel met wielen over de heerlijke warmte, de zonnige dagen, het bijna-zomer gevoel dat we hadden. Ze luisterde rustig. Het was hier niet veel aan, he? “Nee, alleen maar regen. Maar ik kom toch niet meer buiten. Het lukt niet meer. Het is op. Ik leef naast mijn schoenen.”
 
Voordat ik bij haar aan bed was gaan zitten, sprak ik met een groepje bewoners. Ons tweewekelijks uurtje Koffietijd. Dit keer had ik een foto bij me van werk van Vincent van Gogh: ‘Schoenen’. Een schilderij met oude schoenen, veters los en onder de modder. Beschadigd van het vele lopen, zoals het leven ons kan raken. Schoenen als metafoor voor al jaren op de wereld staan. 
We kregen een gesprek over het belang van stevige schoenen. Over stevig in je schoenen staan en als dat even niet kan, wat je dan van elkaar nodig hebt. Men was eensluidend. Een luisterend oor, iemand die echt aandacht heeft, waar je je veilig bij voelt. Knikkende hoofden. “Een aanleun-mens,” kwam er plots van rechts. Mevrouw is stiller dan de anderen, maar als ze spreekt, zijn het vaak unieke invallen.
 
Daarna, bij mevrouw aan bed, vroeg ik vlak voor het weggaan of ik nog iets kon doen. “Je kan niets voor me betekenen,” antwoordde mijn gesprekspartner vanuit het bed. “Wat kan je me geven?” Ik kan me haar reactie op mijn aanbod voorstellen. Wat is er te doen als je niet meer stevig op de aarde staat. Als de levensschoenen niet meer passen. “Fijn dat je er was. Kom je nog eens terug?” Ik glimlachte. Zeker. Zie me maar als aanleun-mens. Hopelijk voel je je veilig.
 
Elke ochtend
Elke ochtend, tussen het aandoen
van zijn linker- en zijn rechterschoen
trekt zijn hele leven even langs.
Soms komt de rechterschoen er dan
bijna niet meer van.

 
Judith Herzberg – ‘Dagrest’, 1984
Ria Pool Meeuwsen
(Op maandag-, dinsdag- en woensdagmorgen werkt Ria als humanistisch geestelijk verzorger in een wooncentrum voor ouderen.)