Voor je het weet, ga je erin geloven: we zijn niet meer gericht op het samen leven als een gemeenschap, niet meer op de ander maar alleen nog op onszelf. We laten anderen aan hun lot over in deze woestijn der mensheid. Zegt ‘men’.
In mijn werk voer ik regelmatig gesprekken met mensen die zichzelf wegcijferen, opofferen en vergeten. De ander is waarvoor hij of zij leeft. In de bespreken zoeken we samen naar een balans van zelfzorg-naastenliefde. Dat laatste woord heeft hen gevangen gezet, dankzij een diepe overtuiging met joods-christelijke wortels. U moet uw naaste liefhebben was de boodschap van thuis. De zin die er achteraan komt, ‘als uzelf’, werd niet uitgesproken. God en vaderland leefden voor de ander. Voor jezelf leven was zonde.
Uiteraard verwijs ik naar opmerkingen van verschillende politici. Mensen de suggestie geven dat vroeger alles beter was en dat die tijd kan terugkeren, is blind zijn voor het heden. Voor het heden zoals ik die meemaak. Want naast de klant-verhalen van doorgeslagen naastenliefde – aandacht voor de ander zonder voor zichzelf te zorgen, zonder een gezonde, vitale balans van geven en nemen – zie ik mensen die zich inzetten voor een ander. Die gemeenschap beleven en leven. Die niet de prachtigste volzinnen produceren – verpakt in essay-vorm, vrijblijvend zonder consequenties – maar als Rotterdammers de handen uit de mouwen steken en iets dóen. Ik kan talloze voorbeelden noemen, maar als u om u heenkijkt ziet u ze vast ook. Het leger van vrijwilligers, van goedwillende buren, mede-burgers, betrokkenen, ze staan klaar wanneer het moet. Ja, we zijn assertiever geworden en zeggen eerder nee.
We zijn ook zelfbewuster geworden. Dat ging met horten en stoten en is nog lang niet voltooid.
Waar we eerder werden verzorgd door Vadertje Staat, staan we nu op eigen benen. (Al zwiepten we behoorlijk door naar kleutergedrag. We eisen aandacht alsof dat een recht is.)
Waar we eerder de naastenliefde centraal zetten, zoeken we nu balans met zelfliefde en zelfzorg.
Waar we eerder leefden uit negatieve vrijheid (vrijheid tót – doen wat anderen, God of bijbel bepaalden) is er een sterker bewustzijn op positieve vrijheid (vrijheid ván). We ontdekken de vrijheid om zelf vorm te geven aan ons leven, aan loyaliteit en samenleven. Leven vanuit negatieve vrijheid is afgedwongen, opgelegd samenleven zoals ‘het hoort’, bang voor kerk en buurtschap.
We zijn uit een sterk hiërarchisch systeem gestapt, waar we zwegen als dominee, pastoor, dokter en politici spraken. We zijn ook op dit vlak geëmancipeerd en stellen vragen, verlangen naar openheid en transparantie.
Ondertussen zitten we niet stil. We nemen verantwoordelijkheid voor wat we kunnen, voor ons deel van samenleven. Een proces van butsen en deuken.
Dat we alleen op onszelf gericht zijn, dat is flauwekul. Dat is bangmakerij. Dat is het diskwalificeren van gewone mensen die gewoon willen samenleven. Als buren van deze tijd. Eén van mijn lievelingsliederen is nog steeds Het dorp van Wim Sonneveld. Omdat ook ik houd van nostalgie. Maar dat dorp is van vroeger. Van het nu is mijn leven nu waarin ik elke dag keuzes maak op wie ik ben, wil zijn en hoe ik wil samenleven.
Ria Pool Meeuwsen
illustratie: Monica Schumacher