Opluchting


Vanmorgen het dagelijks ritueel: krant lezen en afsluiten met Sigmund. Meestal start ik de dag dan met een glimlach, ook al heb ik de misère van daarvoor nog niet helemaal weg gekauwd. Voor al dat nieuws is vaak nog een kop koffie nodig.

Mijn opvoeding is er een van het keurige soort. Niks mis mee. Bepaalde dingen zeg je, bepaalde dingen niet. Laatst moest een deelnemer tijdens een cursus even haar gal spuwen. “Ik vind het gewoon een kut-streek.” Dat is zo’n woord, die ik niet van huis uit heb meegekregen en die niet voorin de mond ligt. Ik reageerde met een opmerking als dat het een opluchting moest zijn om het op deze wijze met deze energie te zeggen. Inderdaad, knikte ze. “Het is vast niet het woord dat jij gauw gebruikt, maar voor mij is het precies het goede woord.” Ik zal wel keurig overkomen met mijn keurige opvoeding, want ze schoot in de roos. Dat ik het nu opschrijf is voor mij te doen. Het uitspreken (nog?) een brug te ver. En zij had het nodig.

De cliënt van Sigmund schreeuwt het uit “Hier kan ik echt helemaal mezelf zijn”. Dat kon mijn deelnemer ook. Dat dat ene woordje valt, dat vat ik op als een compliment. Al blijf ik als keurig mens moeite houden met nieuwe woorden in onze taal. En daarin voel ík me vrij. Ieder mens is verantwoordelijk voor zijn binnenklimaat. In het buitenklimaat tasten we wat meer af. Wat is de ruimte om iets te doen of te laten? Dát had mijn deelnemer goed aangevoeld.
Opgelucht vertrok ze naar huis. Na regen komt zonneschijn. Ook dat heb ik van thuis meegekregen.