Ons vak, het van van hoop en zelfzorg


In het Tijdschrift voor Counselling werd in 2012 het volgende artikel gepubliceerd:
Zelfzorg is een begrip uit ‘levenskunst’. Deze filosofische stroming komt uit de tijd van Socrates. Hij stelde bezinnende vragen aan voorbij- gangers: ‘Wat is een goed leven? Hoe wil jij samenleven?’. Dit versterkt het zelfbewustzijn en verkent de innerlijke vrijheid. Levenskunst is in opmars en inspireert mij als coach/counsellor. Het is de filosofie van waaruit ik werk. Mijn gesprekken met ‘Sara’ illustreren dat.

Sara komt met een werkvraag: “Samenwerken met mijn baas gaat moeizaam. Ik heb verteld, dat ik me wil ontwikkelen maar hij lijkt me niet te horen.” Haar lichaam toont onrustig. Grote ogen schieten heen en weer; haar handen fladderen mee. Ze toont uitgeput. Wilskracht lijkt verdwenen in een bodemloze put. Haar stem breekt als ze zegt: “Hoe maak ik duidelijk wat ik belangrijk vind?” Het blijkt later de kern- vraag te zijn die steeds terugkeert. In het eerste gesprek spreken we af dat we eerst met zijn tweeën gesprekken voeren en daarna met haar leidinggevende. Die volgorde vind ik belangrijk: eerst werken aan zelfbewustzijn en stevigheid, daarna komt al het andere. Je kunt je alleen met de ander verbinden als je met jezelf verbonden bent. Zelfzorg gaat over beide aspecten en begint bij verbinding met jezelf.
Het tweede gesprek vindt plaats na een ingrijpend weekend. Sara’s man is onverwachts onder dwang opgenomen in een psychiatrisch zie- kenhuis. Hun kinderen hebben ‘iets’ gezien en ‘veel’ gehoord. Zo’n ingrijpende gebeurtenis vraagt extra aandacht. De werkvraag gaat naar de achtergrond. Ik besef dat een andere houding nodig is. Mijn aandacht gaat nu uit naar rust, luisteren en betrokkenheid. Dit blijkt Sara nodig te hebben. Achteraf concludeer ik dat Sara vooral verbinding met mij nodig had om bij zichzelf te kunnen uitkomen.

Ik stap over van coaching naar counseling. De counselingthema’s worden afstand & nabijheid, zorg & verantwoordelijkheid (voor zichzelf en de ander, en de diffuse scheidslijn daartussen), het verwoorden van eigen behoeften, aandacht voor veiligheid en rust op het thuisfront. Als Sara’s man weer thuiskomt, spelen nieuwe vragen: “Wat zeg ik wel en niet?” “Wanneer zijn mijn grenzen bespreekbaar?”
Het zijn tere en kwetsbare gesprekken. Hoe maak ik bespreekbaar wat ik zie? Ik vertrouw op mijn intuïtie en zeg op enig moment:
“Wat thuis gebeurt, gebeurt ook op de werkvloer. Daar laat jij je door jouw leidinggevende leiden en thuis is het de partner die je grenzen bepaalt.” Sara reageert herkennend. In eerste instantie met verdriet, zelfafwijzing: ‘Had ik het niet anders moeten doen? Ik ben niks.’ Een- maal voorbij het verdriet vertelt ze. Over vroeger en waarom ze nu nog steeds loopt te rennen voor anderen. Sara vindt het lastig om voor zichzelf op te komen: ‘Wie ben ik?’. We nemen de tijd om andere verhalen te laten klinken. Over wie ze meer is dan de zorgende partner en de rennende en zich wegcijferende medewerker. Sara heeft verhalen nodig om haar zelfbeeld positief in te kleuren, om trots te voelen om wie ze nog meer is. De persoonlijke verhalen vullen haar eigen ruimte, waarvan ze zich steeds meer bewust wordt. ‘Ruimte’ en ‘verhalen’ zijn begrippen die ik vaak in mijn begeleiding gebruik. Mensen gaan die ruimte letterlijk ervaren. Het helpt ze om steviger te gaan staan, op hun eigen plek, en hun stem luider te laten klinken zonder egoïstisch te worden. Veelal laat ik in een visualisatieoefening de ruimte begren- zen met ‘zachte’ symbolen (kleuren, bloemen) zodat de verbinding met de buitenwereld altijd mogelijk blijft. Mijn rol is en blijft aanreiken. Of de ander het aanpakt en hoe die het aanpakt, dat is en blijft de keuze van de ander. Sara voelt zich door mij uitgedaagd. Zij pakt het handvat en maakt het tot iets van zichzelf.

Intuïtie en systemen
Elk mens is uniek, binnen een uniek systeem. Om voor die uniciteit gevoelig te blijven, werk ik intuïtief en kijk ik systemisch (cliënt en omgeving). Vaste werkmethoden zetten mij op slot. Bij mij werkt niets zo goed als mijn intuïtie om te vermoeden wat de cliënt nodig heeft. Zo kan ik kennis en ervaring omzetten in een gezamenlijk onderzoek: ‘Wat is jouw plek? Wat heb je nodig om jouw plek in te nemen? Hoe is de balans van geven en nemen? Hoe reageren de kinderen op jou? Nemen ze (onbewust) verdriet en zorg over? Welke woorden kunnen hen ontlasten?’ Ter ondersteuning heb ik per moment en situatie verschillende tools tot mijn beschikking: verbeelding, reflectie, dialoog en lichaamswerk zet ik in om cliënten bewust te maken van zichzelf én van de wisselwerking met hun omgeving. Ook TA pas ik toe (Ouder- Volwassen-Kind). Mijn ervaring is dat alleen al de uitleg van dit OVK-model de cliënt veel inzicht biedt. Ook Sara leerde zo inzien hoe zij denkt, voelt en handelt en vanuit welke positie.Sara: “Ik moet zoveel van mijzelf” (Ouder). Wanneer haar man het ziekenhuis verlaat met nauwelijks ondersteuning, wordt Sara binnen het gezin extra uitgedaagd om zich uit te spreken: “Wat vind ik?” (Volwassen). Gaandeweg verandert haar stem van zacht en bedeesd’ (Kind) naar stevig en krachtig (Volwassen). Ze herkent dit en voelt zichzelf als het ware van positie veranderen. Ze gaat anders luisteren én naar zichzelf kijken. Bewust. In de gesprekken groeit haar reflectie op eigen aandeel en verantwoordelijkheid, en ontstaat inzicht in mogelijkheden en kracht. Mijn aandeel daarin is bescheiden. Mijn luisterende én vragende (Socratische) houding is slechts het voertuig om tot zelfbewustzijn te komen. Sara krabbelt op, de huilbuien worden minder. Soms zakt ze weer ineen. Maar geleidelijk aan groeit ze. Ze staat meer en meer in eigen schoenen, op haar eigen plek. Ze neemt zelfverantwoordelijk- heid, vanuit hoop en vertrouwen – en de zorg voor zichzelf. De counseling is klaar, voor zover je daar een punt achter kunt zetten. We kun- nen terug naar de oorspronkelijke coachvraag waar we samen gaan werken op resultaat: hoe ga ik met mijn leidinggevende in gesprek? Over Sara publiceerde ik eerder een column op werkmetlef.nl, een ‘Lefje’ over ‘wegcijferen’ als ode aan de vrouw die ik Sara noem.
Koekjes (Lefje, column)
Hoe ga je om met gedachten uit ‘oude tijden’ die nog levensvers in je systeem zitten? Met deze vraag worstelt ze. Ze merkt dat ze nog steeds aan het rennen is, aan het zorgen, zoals dat vroeger ook gebeurde. “Ik was negen en het liep thuis niet helemaal lekker. Zodra de spanning toenam, ging ik zorgen. Ik pakte dan de koekjesschaal en ging iedereen een koekje geven. Het lijkt alsof ik dat nog steeds wil doen.” Haarfijn beschrijft ze wat dit rondrennen voor haar betekent: “Aandacht en een harmonieuze sfeer. En dat voelt goed. Maar, hoe moet het ook anders? Ik ben nu eenmaal zo. Ik doe het al zo lang.” “Ik kan me deze gedachte voorstellen. Nu je je bewust bent wat het je oplevert, wat is jouw keus: Blijf je rennen of ga je aandacht en harmonie op een andere manier realiseren? Er is niets mis met het rondren- nen met koekjes, maar doe het dan wel bewust.” Ze glimlacht. Wat vroeger is gebeurd, is niet de toekomst, laat staan het heden. De vraag is: hoe ga je er nu mee om? “Ja,” fantaseerde ik door, “als we elkaar later in het verzorgingstehuis tegenkomen loop je wellicht nog steeds te rennen. En ik, achter mijn rollator, geef je dan een dikke knipoog, omdat we weten waarom je het doet.” Ze schatert. Wie de humor heeft uitgevonden, verdient de Nobel-prijs. Of een koekje.

Literatuurlijst
Vonken van verlangen, Wibe Veenbaas en Joke Goudswaard, uitgegeven door Phoenix opleidingen, jaartal onbekend De kunst van het helpen, Bert Hellinger, uitgeverij Het Noorderlicht, 2005
Onorthodoxe interventies bij coachen, Cobi Brouwer, uitgeverij Nelissen, 2003
Familieopstellingen voor paren, Marlies Holitzka, uitgeverij Panta Rhei, 2003

Op verhaal komen, Wibe Veenbaas, uitgeverij Scheffers, 2005
Coach-inn systemen, Nienke Binkhorst, uitgegeven door Coach-Inn, 2009 Levenskunst, Dick Kleinlugtenbelt, uitgeverij Damon, 2010
De herontdekking van de liefde, Wilhelm Schmid, uitgeverij Ambo, 2010

Reactie client:
‘Zo nu en dan vallen puzzelstukjes op zijn plaats’
“Wat wil je en wat heb je van mij (coach) nodig?” Tja, wat wil ikzelf? Deze vraag kwam dubbel zo sterk terug na een ingrijpende ontwikke- ling thuis. Het model ‘ouder-volwassenen-kind’ heeft me ervan bewust gemaakt dat ik zowel thuis als op het werk de ouder-rol of kind-rol vervulde en mezelf (volwassen-rol) ‘automatisch’ wegcijferde. Ik leerde om stil te staan bij de vraag: ‘Wat vind ik van wat er nu gebeurt?’ Ik ben vooral bewust geworden van mijn eigen plek in situaties en dat ik keuzes kan en mag maken. Voor mezelf op te komen voelt nieuw en onwennig. Ik vind het heel waardevol dat ik heb geleerd om de regie zelf in handen nemen, dat geeft me een sterk gevoel.
Levenskunst is de visie van waaruit Ria Pool Meeuwsen en haar man werken in werkmetLef (individuele begeleiding) en La Scuola | academie voor levenskunst (workshops, zomerretraites). Recente uitgaven zijn ‘Alsjeblieft – 52 Lefjes’, columns over o.a. hun praktijk, en ‘Zorg jij goed voor jezelf?’, een essay over moderne levenskunst.