Omhelzen

de ontmoeting tussen Maria en Elisabeth Jacopo Pontorno foto Antonio Quattrone
De twee vrouwen keken… en vlogen in elkaars armen. Ze hadden verwacht elkaar morgen te treffen. Vlak voor het kerstdiner hadden ze nog gebeld. Met spanning keken ze er naar uit, deze Nederlandse vrijwilliger en Syrische vluchteling. Net amper geland in een Nederlandse stad en dan wegwijs gemaakt worden door een oer-Hollander. Maar ook andersom: ‘Wie is die vluchteling, wie ga ik de komende maanden begeleiden om werkelijk te kunnen landen?’. Vandaag vielen alle drempels weg en keken ze elkaar aan: dag, wie ben jij? Een stralend moment.

Vluchteling-zijn is een hell of a job, maar vluchteling genoemd worden lijkt met nog meer risico’s gepaard te gaan, evenals het idee ‘vluchtelingen helpen’. Vluchtelingenwerk Nederland biedt al cursussen aan om vrijwilligers zonder kleerscheuren door verjaardagsfeestjes heen te loodsen. En dat is nog niets vergeleken met de brandbommen die in allerlei vormen onze samenleving bedreigen. Ook woorden kunnen hard aankomen.
Hannah Arendt waarschuwde dat het ‘verdingerlijken‘ van mensen mensonwaardige situaties teweeg kan brengen. Het woordje vluchteling lijkt die kant op te gaan. Mensen worden dingen en dingen omarmen we of schuiven we aan de kant, op een grote hoop of onder het kleed. Met dingen kun je alle kanten op. Met mensen niet. Mensen kijken elkaar aan of negeren elkaar, maar voelen dan nog elkaars nabijheid. Mensen kunnen niet zonder elkaar en soms niet met elkaar. Menig kerstdiner had ook dit jaar weer een lege stoel of een zwijgende massa. Op een of andere manier zitten we als mens aan elkaar vast. In goede en in slechte tijden.

Praktisch filosoof Pieter Jan André vraagt zich af of we in staat blijven om van de wereld te blijven houden, ook in haar moeilijke dagen. Vannacht had ik het daar even lastig mee. De wereld is onrustig, gekweld en verangstigd. Verjaardagen worden er zelfs door gekleurd. Hoe kunnen we elkaar vinden, mét tegenstellingen en al?
Pieter Jan heeft het over de mogelijkheid, het kansrijke in alles te zien. De ander zullen we nooit volledig kunnen kennen, in de zin van doorgronden of begrijpen. Daarvoor is de ander te uniek en zijn wij allen ‘opgezadeld met gebrekkig software’. Maar wat die twee vrouwen lieten zien gaat niet over doorgronden of begrijpen. Dat moment ging aan woorden voorbij: ik zie jou als mens. Zou dat de sleutel zijn om elkaar te ontmoeten? Ik zie jou, niet als scheldkanon, niet als racist, niet als PVV’er, niet als angsthaas of als populist. Niet als idealist, als non-realist. Ik zie jou niet als gelukszoeker, als vluchteling. We zullen elkaars standpunten nooit helemaal kunnen begrijpen, elkaars angsten, redenen van vlucht of aanval. Maar laten we elkaar wel blijven zien als mens. Ik zie jou en dat is waardevol op zich. En omdat jij mij ziet, weet ik dat ik er ben. ‘Ik ontmoet dus ik besta.’ (Martin Buber) Een groter cadeau kunnen we elkaar niet geven, aan het begin van het nieuwe jaar.

illustratie: de ontmoeting tussen Maria en Elisabeth in afwachting van de geboorte – Jacopo Pontorno | foto Antonio Quattrone