Nabuurschap | samenleven
We ontmoeten elkaar in een blik, in woorden. Op de stoep, voor de voordeur, bij de koffie. We vertellen elkaar verhalen over hoe het gaat, wie we hebben gezien, wat er staat te gebeuren. De mens is de ziel van stad of dorp.
“Een echte ontmoeting betekent dat je de ander onbevooroordeeld moet bevragen. Je moet ook jezelf geven. Jij legt je schillen af. Het wezen van ontmoeting is gelijkwaardigheid. Het leven is een lang, doorlopend gesprek met jezelf. Je leert je eigen gedachten beter begrijpen door de botsing met de ander. Hé, jouw verhaal staat haaks op het mijne. Vertel…” theatermaakster Adelheid Roosen
De filosofie van de levenskunst wordt gedragen door ontmoeting en verhalen. Verhalen over onszelf en over hoe we willen samenleven. Kijkend naar eigen straat, stad of dorp lokt deze vraag nieuwe verhalen uit: Wie is de ander? Hoe wil ik hem ontmoeten, haar begroeten? Kan ik me in de ander verplaatsen, probeer ik hem of haar te begrijpen? Wat kunnen we voor elkaar betekenen? Wat betekent in deze tijd het aloude begrip nabuurschap? Hebben we het verleerd om samen te leven, om onze samenleving samen vorm te geven?
Als mens kunnen we niet onszelf blijven én liefhebben. De plek waar de liefde kan landen ontbreekt: de tussenruimte, de publieke ruimte, een ruimte die we met anderen delen. We hebben een gezonde publieke ruimte nodig waar we elkaar als gelijken ontmoeten. Deze gedachte, geleend van Hannah Arendt, gaat verder. Het beschouwende leven was in de tijd van Arendt (plm. 1958) in het westen populair maar Arendt zet aan tot handelen: “Wij zijn niet alleen denkende wezens, maar ook handelende.” Doen, ontmoeten, je stem laten horen. Hoe eng en kwetsbaar dat ook kan zijn, jezelf laten zien en horen, “jezelf geven”.
‘Het is een trieste waarheid’, schrijft Arendt, ‘dat het meeste kwaad wordt aangericht door mensen die nooit hebben besloten om goed of kwaad te zijn.’ In die gedachteloosheid verdwijnt elke deugd en compassie die we als mens tot mens hebben. Elke kritiek verstomt. Met gedachteloosheid verdwijnt elke kritische distantie – de ruimte – die wij als mens nodig hebben om écht te denken en te handelen. (Ivana Ivkovic In FilosofieMagazine)
Onszelf geven, niet gedachteloos maar met volle bewustzijn én (morele) verantwoordelijkheidszin. Als mens zijn we daardoor in staat om die publieke ruimte steeds weer opnieuw te transformeren en om als mens te transformeren. Haar filosofie is een hoopvolle filosofie. Niet in het teken van sterfelijkheid, maar in het licht van geboortelijkheid, ‘nataliteit’ (Arendt). Met elkaar vernieuwen wij de wereld in die publieke ruimte.
“Ons korte zich naar de dood spoedende leven zou onvermijdelijk slechts kunnen resulteren in de ondergang en de vernietiging van alles wat menselijk is, indien wij niet het vermogen bezaten deze dodenmars te onderbreken en iets nieuws te beginnen, een vermogen dat ligt opgesloten in het handelen, als om ons er voor altijd aan te herinneren dat mensen, al zijn zij sterfelijk, niet zijn geboren om te sterven maar om een begin te maken.” Hannah Arendt in Vita Activa
Dit seizoen is nabuurschap ons thema, de publieke ruimte. Als beeld is de maretak gekozen. Deze plant, die veel voorkomt in Zuid-Limburg, bestaat dankzij de boom waarin hij leeft. Zijn gastheer geeft hem water en zout. De maretak neemt niet alleen, hij geeft ook. Aan de maretak worden geneeskundige krachten toegekend. Zo zijn boom en maretak ook voor anderen van betekenis.
De gekozen illustratie is werk van beeldend kunstenaar Paola de Bruijn en heet Urban Illusion II. Paola heeft in dit kunstwerk een foto van een maretak bewerkt.
‘Het is een misverstand te denken dat authentiek zijn betekent dat je alleen maar op jezelf gericht bent. Authenticiteit sluit solidariteit en goed burgerschap helemaal niet uit. Iemand die eerlijk is tegenover zichzelf, zal zich juist voortdurend de vraag stellen in welke vorm van betrokkenheid op de ander hij moet leven. Juist door je eigen grenzen te kennen ontdek je hoe belangrijk anderen voor je zijn. Dus juist door zorg voor onszelf ontwikkelen we ons zo goed mogelijk tot burger, partner en vriend.’
Joep Dohmen, filosoof