1e levenskunstlezing La Scuola – Dag van het Leven | 21 maart 2010 | Nootdorp, uitgesproken door Erik Pool
Wie leeft heeft moed
Op de eerste dag van de lente gaan we even terug naar de winter – een witte winter.
Het dijkje (achter ons) ligt vol met sneeuw. Het sneeuwplezier van kinderen met vaders en moeders werkt aanstekelijk. Op ouderwetse houten sleetjes of nieuwerwetse plastic platbodems roetsjen ze kirrend naar beneden. Het plezier wordt alsmaar groter naarmate het aantal roetsjritjes toeneemt. De eerste keer overheerst de spanning, de volgende keren winnen de lachspieren het van de zenuwen. Als je eenmaal hebt afgezet is er geen houden meer aan en moet je verder. De afzet vraagt om moed, de glijtocht naar beneden vergt vertrouwen in de goede afloop. Als je daarop hebt leren vertrouwen, ben je de spanning de baas en is er ruimte om te genieten. De kinderen glijden gierend naar beneden.
Dit kinderspel is een geweldige metafoor voor het echte leven. Hoe vaak komen we niet in de situatie dat we een beslissing moeten nemen zonder te weten wat de gevolgen precies zullen zijn? We schrikken er eerst van terug en stellen de beslissing nog even uit. We staan aarzelend met het sleetje in de hand te wachten. We proberen alle voor- en nadelen op een rijtje te zetten. Maar telkens als we denken te weten wat we moeten doen, realiseren we ons dat het rijtje met voors en tegens schijnveiligheid biedt. We weten immers niet zeker of de voordelen zullen optreden. En de nadelen kunnen evengoed veel groter blijken te zijn. Maar in het dagelijks leven kunnen we besluiten niet blijven uitstellen op grond van twijfel en halve lijstjes met plussen en minnen. Uiteindelijk dringt de tijd en wordt beslissen urgent. En plotseling verrassen we dan onszelf: we hakken de knoop door en komen in actie, onder het motto “vooruit met de geit” of “god zegene de greep”, in het besef dat niets doen ook een besluit is. En hup, zo zetten we een beslissende stap met ongewisse gevolgen. Zonder echt te weten waar we zullen uitkomen, zijn we op het sleetje in de sneeuw gesprongen en glijden we naar beneden. Zo’n onvermijdelijke ‘daad van doen’ is in essentie alleen te verklaren uit onze moed. Niet ons verstand, niet ons wilsbesluit, niet de omstandigheden kunnen verklaren waarom we in actie komen. Het is per saldo de moed die we nodig hadden om de sprong in het diepe te wagen. Zonder die moed zouden we stil blijven zitten. Wie moedeloos is, is gedoemd nooit meer te bewegen. De moed geeft het laatste zetje aan de slee op de dijk.
Hoe vaak hebben we in ons leven dan al moed getoond? Ontelbaar, dat móet wel. Laat de laatste dagen of weken maar eens aan je geestesoog voorbijtrekken en tel het aantal keren dat moed zijn gewicht in goud waard was en je in actie zette. Of het nu een kilo moed was of een milligrammetje: alle moed is het waard geteld te worden. Moed om je vader te bellen – of je dochter – en die ene lastige vraag toch maar voor te leggen. Of de afgestreken eetlepel moed die je moest innemen om dat nieuwe gerecht uit te proberen voor vrienden die iets te vieren hadden. Of de mentale kracht die nodig was om het gesprek aan te gaan met collega of klant waar je baas al weken geleden op had aangedrongen. Of de stoute schoenen die je aantrok om je zuur verdiende centen uit de veiligheid van je bankrekening te halen en met je plastic pas en pincode over te dragen aan de sympathiek ogende middenstander die je ‘werkelijk waar’ de allermooiste zitbank heeft verkocht die je de laatste jaren hebt gezien – ook consumeren is niet voor bange mensen. Er is moed nodig om je eigen huis in de verkoop te doen, om de liefde te verklaren aan de man of vrouw van je dromen, om je baan op te zeggen, om je aan te melden voor een activiteit van La Scuola die er op papier goed uitziet maar in de praktijk heel anders kan uitpakken.
Leg de beslissingen die je ooit hebt genomen eens naast elkaar en wees verbaasd over jezelf, over de ontelbare keren waarop je blijkbaar voldoende moed had om in actie te komen. Want leeft handelt en wie handelt is moedig. Leven vergt moed. [1]
Wij leven. Wij zijn dus moedig.
Alleen daarom al is er alle reden zo af en toe opgelucht adem te halen over al die moedige stappen die we snel vergeten maar het meer dan waard zijn om herinnerd te worden.
Alleen al vanwege de hoop die bloeit door de groeihormonen van de dagelijkse porties lef in het leven van duizenden gewone mensen –
alleen al vanwege de schoonheid die zichtbaar wordt in de opgeruimde geest van mensen die durfden verzoenen wat onverzoenbaar leek –
alleen al vanwege de troost die spreekt uit de warme woorden van slachtoffers die de moed tonen hun beulen te vergeven –
alleen al vanwege de liefde die koppige wereldverbeteraars inzetten om het wantrouwen en de angst bij anderen te overwinnen –
alleen al vanwege het ongebreidelde optimisme waarmee kinderen ons blijven verrassen na pijnlijke valpartijen of – erger – na blunderende opvoeders –
alleen al vanwege de humor die stoutmoedig doorbreekt op de aller moeilijkste momenten in ons leven –
ja, alleen al daarom dus – alleen al vanwege de ontelbare moedige momenten van hoop, schoonheid, troost, liefde, optimisme en humor – kunnen we vanuit de grond van ons hart blij zijn om wat we doen, om wat we beleven en om de manier waarop we soms met de moed der wanhoop recht maken wat in ons bestaan te krom lijkt voor woorden.
Daarom is de dag van het leven een optimistische dag, een vrolijke, opgeluchte, mooie dag. Als de lente begint en de bloemen hun wonderen openen, vieren we de dag van het leven en wensen we elkaar een hoopvolle blik op het verleden en een gedurfde kijk op de toekomst. Houd moed, het leven is het waard gevierd te worden.
Lang leve het leven.
[1] Wie sterft heeft overigens ook moed nodig. “Leven is leren sterven”, zei Seneca al. Wie de angst voor doodgaan overwint, hunkert niet naar sterven maar verzamelt moed voor het leven.
om uit te printen: Wie leeft heeft moed