De zwarte zonnebloem kijkt me aan. Ze heeft haar glans verloren. Waar ooit de volle groene bladeren beschermend de steel omhelsden, hangt nu ineengekrompen verschrompelend bruin. Zonder functie; het werk is gedaan. Straks wordt er geoogst en zijn alleen de pitten nog waardevol. Zo heeft deze plant betekenis gehad – om anderen voort te brengen.
Ik weet me een kind van ouders die hun einde naderen. Nog steeds word ik gedragen door hun aanwezigheid. Eens zal ook dat voorbij zijn. Wat blijft is het weten van gedragen-zijn.