Wellicht herken je het wel, het beeld van prinses Juliana als moeder, die tijdens de oorlogsjaren in Canada met de prinsesjes speelde. Die voor hen kookte, met hen speelde en in vrijheid leefde alsof er geen oorlog was. Dankzij spitwerk van schrijver Jolande Withuis toont zich een andere vrouw, meer. Want, naar nu blijkt was Juliana amper thuis. Ze bezocht soldaten, gaf meer dan 60 lezingen en had regelmatig overleg met Eleonora Roosevelt, de vrouw van de toenmalige president van Amerika. ‘We zijn geneigd om mensen te zien als één stuk,’ aldus Withuis. Geschiedschrijver Loe de Jong had zijn redenen om na de oorlog op zijn manier over Juliana te schrijven. Het onvolledige verhaal werd voor veel Nederlanders hét verhaal. Ik vraag me af hoe Juliana, terug in Nederland, overeind kon blijven, toen ze de verhalen onder ogen kreeg. Als er een onjuist en daardoor pijnlijk beeld wordt gecreëerd, hoe blijf je dan met zelfvertrouwen je werk doen? Hoe durf je jezelf dan nog te laten zien?
Het laatste jaar van het gezamenlijk leven van mijn ouders stond in het teken van ziekenhuizen en beter worden. Daarvoor was het mijn vader die sprak en zorgde mijn moeder op een andere manier voor de innerlijke mens.
Ze staat er nu alleen voor. Dat heeft zo zijn praktische kanten maar ook onze gesprekken veranderen daardoor. Ze vertelt over wat haar beweegt, wat ze lastig vindt en wat goed gaat. Ook tijdens de maaltijden neemt ze haar plek in. Daar waar mijn vader vroeger de leiding nam, vouwt nu zij haar handen voor gebed. Als je goed luistert, hoor je niet alleen een vrouw die haar samenvatting geeft van wat er is gebeurd, want dat is haar stijl blijkt, maar ook hoe ze haar leven beleeft.
Twee vrouwen met hun eigen verhaal, jarenlang op eenzelfde manier bekeken. Ik baal ervan als ik achteraf hoor met welke beelden mensen naar mij kijken en op basis daarvan hun conclusies trekken. Beelden, waarin ik mijzelf niet ken omdat ik ook nog zoveel andere verhalen in mij heb. En, ik weet dat ik zelf ook kijk en leef vanuit dit principe: We zijn geneigd mensen te zien als één stuk, alsof een mens niet meer is dan dat ene beeld, die ene ervaring. Kijken we achter het beeld, dan ontdekken we hoe veel meer de ander is. We ontdekken andere verhalen. We blijven niet vasthouden aan het bekende beeld – al dan niet vanuit frustratie, onbegrip, verlangen – maar zien een andere kant. Als we onze oren en ogen openen zien we veelkleurigheid; we gaan ons anders verbinden. Dan wordt de relatie rijker en voelt de ander zich gezien.
Want, wees eerlijk, wie wil dat niet, werkelijk gezien worden?