Gedachten dwarrelen door het hoofd – alsof ze hun plek niet kunnen vinden zoeken ze elkaar op in vreemde verbanden. Wat dertig jaar geleden was, beïnvloedt het gevoel van gisteren en stemmen die verstomd leken, klinken vertrouwd in exact dezelfde woorden.
Woorden, gevoelens, geluiden, geuren – ze zoeken allemaal hun eigen plek in mijn ladekast met herinneringen. Vannacht gingen veel laadjes tegelijk open. De inhoud dwarrelde als donsveertjes door mijn hoofd. Ik was overal en nergens.
Dwarrels, zo noem ik deze onnavolgbare gedachten. Na een nachtelijk dwarrelavontuur vroeg ik me af hoe dit zou werken bij dementerenden. Ze zeggen wel eens, dat mensen hun eigen beginnende dementie herkennen. Herinneringen verdwijnen of worden gecombineerd. Zouden nachtelijke dromen daarop lijken? Ik kan terugkomen naar nu, reflecterend en analyserend. Voor beginnende dementerende worden nachtdromen dagervaringen. Ze krijgen de dwarrels niet meer terug op hun plek. Dat je daar verdrietig en radeloos van kunt worden, dat is goed te begrijpen. Alle zeggenschap over jezelf is op dat moment verdwenen. Je bent niet meer denkbaar.
Ik voel me gezegend met mijn hersenpan. Elke dag weer kan ik me regisseur voelen. Mijn denken, emoties en handelen kan ik bekijken, ik kan er iets van vinden en ik kan herordenen. Je bent toch een rijk mens als je weet uit te breken uit jezelf, als je steeds weer de vrije ruimte weet te vinden tussen jezelf en dit alles en dat je daarover kan nadenken? Dat je weet dat daar ontwikkeling zit in plaats van afbraak?
Het kunstwerk is van Zenos Frudakis