Lefje | Hemelen

windmolens

Jaren geleden parkeerden we tijdens een tocht onze fiets bij een Jezusbeeld in het gastenverblijf van het klooster. Na afscheid genomen te hebben van de gastheer bleven we bovenop die Toscaanse berg alleen achter, maar met het beeld en de grote dikke sleutel voelden we ons veilig.

Dit jaar stonden we opnieuw ‘op het dak van de wereld’ met voor ons de contouren van het klooster. Verborgen in de mistige avondlucht leek het dit keer onbereikbaar.
Toen zaten we na een helling van 19% achter een bord pasta bij te komen in osteria Il Paradiso. Omdat het tevens de plaatselijke buurtsuper was, stond de enige tafel tussen de vino en pecorino, naast het wc-papier en andere dagelijkse benodigdheden. Nu was de gastheer met vakantie en stonden wij voor een dichte deur. “Fijn dat het paradijs gesloten is,” zei mijn reisgenoot. Nog maar even niet hemelen.

Mijn moeder vroeg zich na het overlijden van mijn vader af wat ze “daar boven” toch doen. “Toch niet de hele dag zingen,” zoals het haar ooit verteld was. “Lijkt me saai.” Een reden te meer om van het aardse te blijven genieten.

Terugrijdend naar Nederland werp ik nog één keer een blik op de hemel. Windmolens rijzen op uit de wolken. “God gaat met zijn tijd mee,” aldus mijn reisgenoot. Voorbij de volgende berg zijn ze alweer verdwenen, de zwaaiende wieken. “Blijf nog maar even. Je bent nog niet uitgezongen.”