Stralend witte kruizen staan opgesteld als militairen op appèl. Met operationele precisie naast elkaar geplaatst. Het groene gras maakt de aanblik zachter, de bloeiende rododendrons omarmen het grote veld. Hier en daar staat een prikvaas, bekend van andere begraafplaatsen, gevuld met grote en kleine boeketten liefdevol gerangschikt. Achter dit alles de zachte glooiingen van het Zuid-Limburgse landschap – waar het leven verder gaat.
Ik lees ontelbaar veel namen. Het gaat me duizelen. Zoveel namen, zoveel mensen. Altijd al moeite hebbend met een zeker besef van getallen kan ik niet bevatten wat zich hier voor mijn ogen afspeelt. Door bewust namen te lezen dringt het langzamerhand tot mij door dat dit een groot Amerikaans kerkhof is waar soldaten uit de tweede wereldoorlog zijn neergelegd te midden van hun kameraden. Ongeacht rang en stand, na een manmoedige strijd dankzij idiote hersenkronkels van enkelen onbereikbaar voor zinnige argumenten van anderen, zijn ze voor eeuwig met elkaar verbonden door een lange lint van identieke witte stenen.
Aan het eind van het pad is een verhoging en daar blijf ik staan. Ik kijk naar wat er om mij heen gebeurt. Hoe verschillende mensen tussen de kruizen door lopen, lezend, bloemen leggend. Kinderen spelen als hun ouders even de andere kant opkijken, jonge Duitsers passeren mij.
Een groepje padvinders blijft staan. Midden op het open veld slaan ze de armen om elkaar heen. Ik ben nooit padvinder geweest ook al wilde ik dat graag. Mijn vader was als beroepsmilitair mordicus tegen. Hij vond het een militaristische organisatie en dat kon niet goed zijn, buiten de muren van de kazerne. Dit is tenminste de reden die ik als kind onthouden heb. Ik ben er later niet meer op teruggekomen, het schiet me nu te binnen.
Als ik ze zie staan, de jonge mensen, moet ik terugdenken aan mijn kinderwens. Het leek me heerlijk om samen met anderen ‘iets’ te doen, het avontuur op te zoeken, rond het kampvuur te zitten. Dat ‘samen’ gaf mij een warm gevoel; het woord militaristisch kwam uit een andere wereld. Dat mijn vader mogelijk zijn eigen ervaring van een in die tijd ongekende hiërarchische organisatie van ja en amen projecteerde op de padvinders, daar denk ik nu aan terug. Toen was ik teleurgesteld en legde ik me morrend bij zijn besluit neer. Hoe krijgt een kind zijn argumentatie op een rij?
Als ik die jongeren daar zie staan, met de armen om elkaar heen, bekruipt mij datzelfde warme gevoel. Ze maken iets mee en voelen zich op dat groene gras sterk met elkaar verbonden. Daar staan kameraden.
Margraten is even het toneel waar de mens zich in haar uitersten laat zien. Waar oorlog en vrede elkaar begroeten, maar waar deze begrippen worden teruggebracht naar de menselijke maat.