Lefje | Alsjeblieft, dankjewel

Froukje Idsardi
Geven en nemen, en daar dankbaar voor zijn. Het lijkt en klinkt allemaal zo eenvoudig. Maar ook in de meest schijnbaar normale omstandigheden, is dit niet altijd zo makkelijk. Want is een bedankje geven wel zo vrijblijvend? Wat zijn de verwachtingen?
Bedankt voor je komst…

Toen ik weer naar huis reeds en bijna thuis meldde dat ik veilig overgekomen was – een verplicht nummer om haar gerust te stellen – bedankte mijn moeder mij voor mijn komst. Dat doet ze geregeld. Ik vind het mooi, en ik vind het lastig.
Want waarvoor bedankt zij mij als ik zelf dit ook zo nodig heb, onze bezoekjes? Geven en nemen is een kwetsbare wipwap waarop wij elkaar in evenwicht houden. We zijn als mens in staat om veel te geven, zoveel dat we er zelf van leeg kunnen lopen, opbranden. Onze calvinistische genen zitten ons dan meer in de weg dan dat we beseffen.

Er voor de ander zijn is een gebod uit een traditie die haar eigen schoonheid en waarde heeft, maar die zich heeft ontwikkeld tot een enge, doodlopende weg. Velen zijn opgevoed met het idee dat we van de ander moeten houden, meer nog dan van onszelf. We geven meer dan we hebben, dan wie we zijn zonder bij te tanken. Heb u naaste lief als uzelf is een rijke uitgebalanceerde wens waarin aandacht is voor zowel ik als voor de ander.

Het bedankje heb ik in ontvangst genomen, licht ontroerd. Het is zo liefdevol gezegd en bedoeld. Dit keer heb ik niets teruggezegd waar ik dat eerder wel deed: “Mam, ook ik heb het nodig om te komen, dus dankjewel voor deze heerlijke dag.”
Nemen is ontvangen, is bijtanken. Is mijzelf vullen met aandacht van de ander. Dankjewel.