Gisteren werd ik ingehaald door twee minimensjes op racende fietsjes. Zwabberend met het stuur lukte het ze nog om tegen elkaar te praten: “Wij zijn de koninginnen. We rijden altijd voorop. Maar dat weet mama niet.”
In de meeste kinderwerelden is alles mogelijk. Je zet jezelf op een troon en je waant je koningin. Dat wordt anders als de puberteit aanbreekt. Met een klap donder je van de troon af en ben je kwijt wie je was of ooit wilde zijn. De wereld wordt bozer en eisend en het lukt amper om jezelf te verwoorden.
Hangjongeren zijn van alle tijden. Geen plek om samen te komen en daarom dan maar de buitenplek. De vloggers van afgelopen weken zijn geen moederskindje. In hun eigen taal en vorm lieten ze zien wie ze waren. En de buitenwereld werd boos.
Ik hou van duidelijkheid over hoe we samen de publieke ruimte kleuren, maar merk ondertussen dat die duidelijkheid al tijden weg is. Misschien ben ik het kwijt geraakt in mijn tijd van kinderlijke onschuld toen ik daar al ontdekte dat niet alles eenduidig is. Dat zelfs papa en mama er verschillende normen op na kunnen houden, ook al waren hun waarden ogenschijnlijk hetzelfde.
Nu, 50 jaar later, ben ik zelfbewuster en durf ik te vertellen wat voor mij belangrijk is. Maar gedoe met vrienden over bijvoorbeeld vluchtelingenopvang, over sinterklaas en zwarte piet, kortom over de inrichting van onze gezamenlijke ruimte, het maakt me bewust van één ding. We kunnen over belangen redetwisten, maar wanneer de diepere persoonlijke waarden worden aangeraakt dan kom je aan de mens zelf. Aan wie je bent en waarvoor je staat. Als waarden in het geding zijn, blijken we unieke mensen te zijn met unieke ideeën. Daarover redetwisten heeft totaal geen zin. Dan past zwijgen, luisteren en doorvragen, en samen wijzer worden.
Ik zou zo graag een keer voorop willen fietsen en uitroepen: ik ben de koningin. Niet alleen omdat ik zo van haar kleding, smaak en uitstraling houd, maar nog meer omdat ik dan misschien kan zeggen: zo gaan we het doen. Dan wordt de wereld eenduidiger en leven we meer samen.
Het blijft een wens, mijn moeder zal het niet meemaken, ik zal het niet meemaken. Maar daarom leg ik het niet stil. Ik wil blijven bouwen aan een gezamenlijke waarden-volle wereld. Als bouwvakker, als bruggenbouwer. Als één van de kronen op mijn leven.