De lente is in aantocht. Lammetjes lopen buiten, naast de nog drachtige ooien, en op oude takken groeien nieuwe loten. Alsof het leven heeft stilgestaan en nu ontploft.
Naast museum De Fundatie in Zwolle zat ik met familieleden op een terras te genieten van de eerste lentestralen. Met de winterjas aan en nog net geen zonnebril op namen we het leven door. Een beetje vooruitkijken en veel naar achteren. Die dag herdachten we het leven van mijn zus en hun moeder. Haar naam viel geregeld, zoals het altijd is gegaan, na haar dood. Nooit heeft er iemand geschroomd te praten. Vanaf haar sterven bespraken we brokjes bestaan, ze werden met onze verhalen verweven. Nadat haar leven tot stilstand was gebracht ging dat van ons door. Niemand weet hoe zij nu in het leven zou staan, wat ze zou zeggen en doen. We kunnen er slechts naar gissen. Haar liefde, aandacht en actieve levenshouding herinneren we ons als was het gisteren dat we haar ontmoetten.
Bij het afscheidnemen keken we even omhoog, naar het dak van het museum. Op wat het Paleis van Justitie was, ligt nu een grote blauwe wolk van 55.000 wit-blauwe tegels. Voor sommigen een monster, een stijlbreuk, voor anderen een genot van kunstzinnige explosie.
Wolk én ontmoeting bleven me nog een tijdje bij. Het Paleis, toch een historisch gebouw, en deze ellipsvormige kunstzinnige opbouw, gaan die bij elkaar horen? Gaan oud en nieuw elkaar ontmoeten?
Staan de drachtige ooien stevig op hun poten om het ongeboren leven te dragen én in het bestaan te werpen?
Zijn de takken sterk genoeg voor nieuw leven?
Wat doen we met herinneringen? Dragen we ze bij ons, zijn ze mede-dragers van ons bestaan?
Ik denk aan mijn tafelgenoten. Samen dragen we al heel wat verhalen, na haar dood, 8 jaar geleden. Onze levens kruizen zich en soms lopen we een tijdje parallel. Elkaars diepere gedachten zullen we nooit ten volle kennen – wie is er in staat om in het hoofd van een ander te kijken – en elkaars verdriet maar ook liefde voor haar blijven in essentie onbekend. We kunnen slechts vermoeden wat de ander beleeft. Maar dat we voortkomen uit gezamenlijkheid, dat er ergens een referentiepunt is dat de naam van mijn zus en van hun moeder draagt, dat draagt ons heden. Meer is er niet, maar ook niet minder. Het is een stevig historisch fundament. Het is het drachtig zijn van verleden. Het is het heden samen beleven, de lentelucht en schuchtere zon, de blauwe wolk en gouden vogel. Het is verder gaan, nieuwe loten toestaan en vertrouwen op eigen kracht. Samen, en alleen.