lk geloof, dat het leven de moeite waard is. Er zullen er trouwens heel wat zijn, die dat ook vinden. (…) Maar het is natuurlijk niets bijzonders het leven de moeite waard te vinden, als het zich van de zonzij laat zien; als onze onder nemingen lukken willen, als we ons verblijden kunnen’ over’ ons gezin, als ons werk ons voldoening geeft en onze ontspanning ons bevredigt. Maar het wordt direct al moeilijker als de dingen ons tegenlopen, als zorg en ziekte ons deel zijn, als het bestaan grauw en ontmoedigend wordt. Dan is er veel liefde nodig, voor de mensen en voor het leven, om er zin in te blijven hebben … en daardoor de zin ervan te blijven zien.
Ik heb het natuurlijk niet over de gewone tegenslagen en moeilijkheden. Maar als altijd alles tegenloopt, als we onszelf niet meer kunnen zijn, als de ziekte niet meer wijken wil, als we bedolven raken onder de zorg, is het leven dan nog wel de moeite waard? Het is helemaal niet moeilijk om daar opgewekte en bemoedigende ant woorden op te geven, maar het is wel heel erg moeilijk om die waar te maken met je eigen leven. Dat wil dus zeggen: In theorie gaat het wel, maar de werkelijkheid; de steeds weer opdoemende, dagelijkse werkelijkheid. Laten we daar alsjeblieft niet gemakkelijk over doen.
Er bestaan woestijnen van zorg en eenzaamheid, afgronden van ellende en schuld, waar we in gelukkiger perioden van ons leven zelfs geen voorstelling van hebben. En dan praat ik nog maar niet eens over oorlog, terreur, honger en wat daar verder nog bij komt. geslaagd bestaan, maar waarin de mens het met zichzelf niet vin den kan, omdat het leeg blijft van echt menselijke waarden, of te beleven. .
Misschien is iets anders nog erger: De leegte van een zogenaamd omdat zijn eigen onvrede ermee hem verhindert de waarde ervan. Dan is het niet zo heel gemakkelijk om vol te houden dat het leven de moeite waard is. Daarvoor is meer nodig dan wat goede wil: daarvoor moet men doordrongen zijn van het weten dat de mens een eigen taak in de wereld heeft. Aan de ene kant is hij een nietig stofje in het wereldgebeuren; aan de andere kant is hij tegelijk geroepen om zijn menselijkheid in die wereld te verwerkelijken. Zijn menselijkheid: dat is niet zijn zèlfzucht en zijn kleinheid, maar zijn besef van lotsverbondenheid en verantwoordelijkheid, dàt nu juist het typisch menselijke in hem is. Niemand is zó onbetekenend of er is iets dat hij in het bijzonder te verwerkelijken heeft; niemand is zo verlaten of er is ergens iemand die juist hem nodig heeft. Tot dit inzicht komt men alleen als men zich hedt leren verwon deren over het bestaan, als men heeft leren zien het raadsel van het zijn. Ondanks – nee: dankzij – alles wat we ervan weten. Want dat kan ons alleen doen beseffen, dat we de wereld niet in onze zak hebben en dat het leven onze opdracht is. Ondanks alles: de atoombom incluis. Wat ik hier bedoel is niet een geloof voor halfzachte idealisten, maar voor nuchtere mensen, die met twee benen op de grond staan. Maar die juist daardoor begrepen hebben, dat alle nuchter-: beid, alle weten wat er in de wereld te koop is, alle uiterlijke succes ook, ons tenslotte als zand door de vingers loopt en met lege han den laat staan, als we niet iets van het waarachtig menselijke tot werkelijkheid maken in ons leven. _ Wie dat probeert-meer dan proberen hoeft het niet te zijn en kan het niet zijn-die kan werkelijk zeggen: Ja, ik geloof, dat het leven ondanks alles, de moeite, de veeleisende, dagelijkse, teleurstel lende, afmattende, moeite – waard is.
DR. J. P. van Praag werd geboren te Amsterdam op 11 mei 1911. Hij is oprichter van het Humanistisch Verbond (1957)
“Zoals in zijn tijd zijn er ook nu tendenzen die de samenleving bedreigen. Mensen hebben de neiging om elkaar te volgen om zich te richten hoe anderen denken en vinden. De Fransman Rene Girard noemt dat de mimetische begeerte. De begeerte wordt veroorzaakt doordat anderen ook iets begeren. De neuscorrectie van de buurvrouw moet ook voor mij toegankelijk zijn. Deze begeerte geldt volgens Girard voor iedere geïnteresseerde waarneming: voelen, zingeving, handelen, ook al past dit idee niet bij onze opvatting over authentiek zijn. Dit geldt dus ook voor bedreigingen. Wat geldt als bedreiging is mimetisch beïnvloed. Anderen zijn onze beïnvloeders. Dus voor begeerte als vakantiestemmingen geldt dit als ook wel voor meningen. Geestelijke weerbaarheid heeft hier mee te maken. Het probeert een antwoord te vinden op mimetische verleidingen. Geestelijke weerbaarheid gaat over hoe je daar tegenover weerstand kunt vinden, jezelf kunt blijven.”
Joachim Duyndam in het hoorcollege: ‘Laat je niet gek maken‘
Duyndam als Socrates-hoogleraar filosofie aan de Universiteit voor Humanistiek maakte een serie hoorcolleges over geestelijke weerbaarheid.
illustratie: Diana Vermetten