Denker en schrijfster Hannah Arendt (1906-1975) is één van de belangrijkste politieke filosofen van de twintigste eeuw. Arendt schudde de wereld op toen ze in The New Yorker publiceerde over het proces van Adolf Eichmann in 1961. Furieus werd gereageerd op de beweringen die de Duits-Amerikaanse filosofe – met een Joodse achtergrond – over Eichmann en zijn daden maakte. Ze vroeg zich af of hij wel echt het monster was waar iedereen over sprak of dat zijn daden werden ingegeven door het gedachteloos accepteren van bevelen. Haar verslag werd een filosofisch relaas over de banaliteit van het kwaad en een oproep om niet gedachteloos te leven. ‘Het is een trieste waarheid’, schrijft Arendt, ‘dat het meeste kwaad wordt aangericht door mensen die nooit hebben besloten om goed of kwaad te zijn.’ In die gedachteloosheid verdwijnt elke deugd en compassie die we als mens tot mens hebben. Elke kritiek verstomt. Met gedachteloosheid verdwijnt elke kritische distantie – de ruimte – die wij als mens nodig hebben om écht te denken en te handelen (Ivana Ivkovic In FilosofieMagazine).
“Als de Amerikaans-Joodse denker Hannah Arendt nu zou leven, waar zou ze zich nu druk over maken – met de verkiezingen voor de deur? Over vluchtelingen.
De wereld heeft geen idee hoe om te gaan met vluchtelingen. De vluchteling mag nooit teruggestuurd worden als zijn leven in gevaar is én heeft mensenrechten. Wat je in de praktijk ziet is dat ze deel gaan uitmaken van de samenleving. Ze bouwen een nieuw leven op. Het zijn net mensen. Dáár zit de politieke angel. Ze kunnen dus blijven. Toen in 1951 het verdrag van de Rechten van de mens werd aangenomen wilden staten hen niet zien als potentiële nieuwe burgers. De rechten die vluchtelingen hebben worden onder het tapijt gemoffeld. Het asielverzoek wordt begrepen als een bescherming, veiligheid. Hannah Arendt zou zeggen: Dan heb je niet goed begrepen waar de vluchteling zich in bevindt. Hij vlucht uit zijn land. De vluchteling gaat buiten het recht leven, omdat hij geen plek meer heeft waar hij toe doet. Een vluchteling vraagt een eigen plek. In een gemeenschappelijke wereld is er een plek voor iedereen.
Hannah Arendt legt bloot dat wij alleen voor vluchtelingen willen zorgen als ze daar ginds zijn. Bescherming en geen mogelijkheid om een eigen plek te creëren. Daarmee zet je het leven van mensen in de wacht. Arendt in 1950: De wereld heeft laten zien dat het enige thuis wat zij aan vluchtelingen te bieden heeft het kamp is. Daar zijn geen mensenrechten. Het fundamentele recht van een vluchteling is: waar heb ik het recht om te leven?” Uit: Human
Lees ook het gesprek over Hannah Arendt tussen Joke Hermsen en Erik Pool tijdens de opening van het jaar in 2015 of luister naar de indrukwekkende speech van Arendt destijds. Het is de speech uit de film Hannah Arendt.
Arendt spreekt over pluraliteit, over ons samenleven. Is zij mede daarom zo geliefd in deze tijd? Bekijk de korte introductie over haar denken.
Voor Hannah Arendt ‘verschijnen’ van levensbelang. Laat jezelf zien. Zij laat zien zich in dit fragment
Denker en schrijfster Hannah Arendt onderzocht in navolging van Aristoteles ‘het goede leven’. Dat bestaat volgens haar uit een combinatie van arbeid, werk en handelen. Arbeid is het voorzien in dagelijks levensonderhoud, werk is het produceren van goederen, handelen doen we in de gemeenschap, waar we onze stem laten horen. Arendt waarschuwt voor een maatschappij waarin consumeren en produceren een doel op zich wordt, terwijl het publieke domein steeds meer uit ons bestaan verdwijnt (uit: FilosofieMagazine).