De kleine prins


Ik wacht op bericht. Vannacht kwam het app-je dat de weeën zijn begonnen. Het jonge stel wacht op hun prinsje zoals ze de kleine man al maanden noemen.

Toen ik onlangs in de tram was, zaten naast mij een opa en oma met hun kleinzoon. Hij praatte honderduit. Tussen al zijn zinnen door, probeerde opa hem te testen. “Weet je de naam van de volgende halte?” Op zijn manier wist de kleine man alles. Ook als hij een fout maakte. Dan had hij het wel gedacht, maar vergeten te zeggen. Opa lachte het vergoelijkend weg. Om op te eten was zijn kleinzoon.

Op weg van tram naar huis lopend, zag ik hoe moeder en dochter elkaar probeerden te bereiken. Zij stapvoets rijdend discussiërend vanuit de auto, de jongere versie reagerend met oortjes in op de stoep. Ook dit gesprek was letterlijk te horen.
De auto stoof weg, een boze dochter scheldend achterlatend: “Kankerwijf”.

Op dit moment wachten ouders op de geboorte van hun kind. Grootouders duizenden kilometers verderop wachten mee.

(Inmiddels is de kleine geboren. Of de Syrische opa en oma ooit met hem in de tram zullen zitten, is de vraag. Hij wordt in liefde ontvangen zoals alle – bijna alle – kinderen.)