De muts


Er was eens een kleuterjuf die met veel plezier haar klas van 25 kinderen elke dag begroette. De kinderen groetten haar terug. De één met een verlegen glimlach, de ander vol bravoure. De één volmondig Nederlands, de ander met een buitenlands accent. Totaal verschillende kleine mensen in een buitenwijk van een middelgrote stad.
Op z’n tijd komt dit beeld terug en één jongetje speelt daarin de hoofdrol. Laten we hem Klaas noemen. Klaas kwam altijd stil binnen. Hij liep dan naar zijn tafeltje, pakte het stoeltje en zocht zijn plekje in de kring. Klaas had natuurlijk goed opgelet; hij was serieus. Het stoeltje droeg hij zoals geleerd met de poten naar beneden om andere kinderen niet te bezeren. Klaas was nog wat onhandig. Serieus baande hij zich een weg langs de kinderlijfjes, maar de poten dwarrelden mee met zijn wat onstabiele loop.

Ik moest aan Klaas denken toen ik in de Volkskrant las over diagnoses en kinderen. Een waarschuwend artikel. ‘Zolang onze benadering van kinderen binnen opvoeding en onderwijs zich blijft richten op individueel en cognitief presteren, op basis van rendementsdenken, zonder visie op samenleven en zonder collectieve doelen, ontwikkelen kinderen geen empathie en worden ze louter afgerekend op hun scores. De kinderen die niet passen in de steeds smaller wordende mal van ‘normaliteit’, vallen buiten de boot. Hun rest thuisblijven of particulier onderwijs. Of doorgaan op de reguliere school. Mét een diagnose.’

De auteur over een kind dat anders is: “Hij tekent graag, zit niet op allerlei clubjes en heeft geen merkkleding.” Zijn opvallend gedrag wordt op school besproken en een diagnose lijken zowel juf als ouders te helpen. Lijkt, want de auteur waarschuwt voor diagnose-dwang. Kinderen kunnen zich gaan gedragen alsof ze de diagnose zijn.
Ik herken dat, ook bij volwassenen. Als er iets wordt vergeten wat afgesproken is, is het ‘maar ik ben een adhd’er’. Het Pygmalion-effect wordt dat ook wel genoemd. Grote en kleine mensen komen in een vicieuze cirkel. Ze hébben geen adhd, ze zíjn adhd. Ze gaan zich gedragen volgens de verwachtingen. Ze wórden het etiket. De omgeving gaat daarin mee, ook zij past zich aan. Niet-consistent gedrag bespreekbaar maken (bijv. ‘het valt me op dat je dit wel onthoudt en dat niet, terwijl je zegt dat je nooit details kunt onthouden’) is uiterst moeilijk. Het wordt als een aanval ervaren op zijns-niveau, als niet-erkenning. Zo zitten mens en omgeving in de klem. Ik moet terugdenken aan de moeder die jaren na de diagnose autisme zuchtte: “Ik denk dat ze dat nooit is geweest.” Zij zag hoe haar kind zich ontwikkelde. Zij durfde zich uit te spreken en kon haar kind ten volle zien.

Klaas komt weer binnen. Zoals altijd drentelend naar zijn stoel. Op zijn hoofd prijkt zijn wintermuts. Zo’n rode gebreide muts met een dikke pompon bovenop. Zacht en beweeglijk. “Klaas, ben je niet iets vergeten?” Hij kijkt me aan, zoals altijd met een licht naar binnen gekeerde blik. Ik wijs op zijn hoofd. “Oh ja…” We glimlachen naar elkaar, Klaas de dromer en ik.

Is dat de erkenning waar we allemaal zo naar verlangen: de ander zien in zijn zuivere zijn?