De kunst van het leven


Erik Pool, mede-oprichter van La Scuola, schetst in tien zelfstandige essays steeds nieuwe perspectieven op de levenskunst. Je kunt ze los lezen en na elk hoofdstuk nog eens overdenken of je parallellen ziet met je eigen leven of eigen plannen. Maar je kunt het boek ook als één geheel lezen en je laten meenemen in een creatief perspectief op je leven. De idee dat je de eigen persoonlijkheid en de loop van je leven kunt bijslijpen, vorm kunt geven, zit overal in verweven. Erik waarschuwt wel onmiddellijk in het introducerende hoofdstuk, want ons leven is maar zeer beperkt maakbaar. Hij start bij de klassieke filosofie waar de levenskunst vandaan komt, en schrijft:

‘Volgens de klassieke filosofie is het goed mogelijk ons zelf en ons leven te ontwerpen. Garanties op succes zijn er niet, maar er zijn technieken, basisregels en aanwijzingen die de kans op een gelukt leven vergroten. Dat moeten we overigens wel goed begrijpen: die oude levenswijze, die we tegenwoordig ook levenskunst noemen, is er niet op gericht problemen te voorkomen, ongelukken af te wenden, onheil buiten te sluiten. Het is immers ons lot dat er van alles gebeurt dat buiten onze individuele macht ligt en tragisch uitpakt. De klassieke kunst van leven is er daarom vooral op gericht een weerbaar karakter te ontwikkelen dat met tegenslag weet om te gaan en levenswijsheid kan opbouwen waarin het onderscheid evident wordt tussen niet- en wel-beïnvloedbare factoren.’

Vanwege deze grondgedachte over de vorming van het eigen karakter, zijn de ideeën van Friedrich Nietzsche (1844-1900) zo belangrijk. Erik besteedt twee essays aan deze ‘filosoof met de hamer’, zoals hij zichzelf noemde. Hij slaat onze vaste aannames en vertrouwde gewoontes ‘aan diggelen’ en daagt ons uit zelf alles nog eens goed te overdenken. Hij wil dat we ontdekken wat werkelijk vanuit ons binnenste komt en helemaal ‘eigen’ is, tegenover alles dat ons van buitenaf is opgelegd of via bijvoorbeeld de opvoeding is aangeleerd. Je moet je zelf leren kennen om te weten wat bij je hoort en wat niet. Zo werk je aan de karaktervorming die ook de oude Grieken van vóór Socrates en Plato zo belangrijk vonden. Erik laat goed zien dat Nietzsche ons wil laten beseffen dat we hier op aarde er het beste van moeten maken. We zouden ons niet moeten verliezen in abstracte idealen en al helemaal niet moeten opgaan in een geloof in een leven na de dood. Erik schrijft over Nietzsches ‘oproep om het leven lief te hebben, niet in algemene zin maar juist in die hele specifieke vorm waarin het leven zich bij jou aandient. In de bescherming tegen alles van buitenaf moeten we ontelbare keren ‘nee’ zeggen, wat defensieve energie is, zo leert Nietzsche ons, en dus zouden we ons met offensieve energie moeten richten op ons antwoord op de vraag van het leven zelf. Daar mogen we, welnee: moeten we, ‘ja’ tegen zeggen. Hardop en luid: ja! Want, zo stelt Nietzsche in die bekende passage: ‘Mijn definitie van grootheid bij de mens is amor fati (de liefde voor het lot): dat je van niets wil dat het anders is, niet vóór je, niet achter je, in alle eeuwigheid niet. Het onvermijdelijke niet enkel verdragen, nog minder verdoezelen – alle idealisme is leugenachtigheid ten aanzien van het onvermijdelijke -, maar ervan houden…

Nietzsche is als filosoof de grondlegger van het existentialisme, dat zich richt op het bestaan zelf en zich minder bezighoudt met de filosofische vraag wat nu precies de kern van iets is (‘essentialisme’). Erik voelt zich verwant met het existentialisme en geeft een mooi portret van deze filosofie aan de hand van wat Jean-Paul Sartre (1905-1980) daarover heeft geschreven. Hij legt de nadruk, eigenlijk in de hele bundel, op de vrijheid die er altijd is – al is het soms maar klein, zit het soms in de details. Zolang mensen vrij zijn om ‘iets’ te kiezen, hebben ze de ruimte om zichzelf en hun leven ‘een beetje’ bij te slijpen of vorm te geven. En van leven een kunst te maken.    

Deze teksten over Nietzsche en Sartre wisselt Erik af met hele andere verhalen over schrijvers en ontwerpers: architect Herman Herzberger, productdesigner Bruno Ninaber, schrijver Cees Nooteboom, ontwerper Gerrit Rietveld. Eén hoofdstuk wijdt hij aan een filosofisch spel (‘het kralenspel’), van Jos Kessels, en noemt dat ‘het belangrijkste ontwerp dat ik ken’. Erik gebruikt de methode van het spel voor persoonlijk onderzoek maar ook in zijn werk als directeur een ministerie. Erik laat zich in deze bundel door de kunstzinnige arbeid van al deze kunstenaars, ontwerpers en denkers inspireren tot nieuwe vragen over de kunst van leven.

Daarbij is ook een speciale plek ingeruimd voor Cesare Pavese, de 20ste eeuwse schrijver uit het Italiaanse Piemonte. Dat verhaal werd voor Job Cohen de aanleiding een korte recensie te schrijven die op de achterkant van het boek een plek heeft gekregen.

Job Cohen over De kunst van het leven

“Is Erik Pool op zoek naar de kunst van het leven, of eigenlijk… naar de zin van het leven? Die gedachte bekroop me toen ik in dit boekje het prachtige Je hebt een dorp nodig las, over Piemonte en schrijver Cesare Pavese, waarin Erik op een onnavolgbare manier de wonderlijke samenhang tussen natuur en cultuur impliciet verbindt met ontwerp en filosofie. Hij zegt het niet, maar je voelt dat hij denkt: híer gaat het in het leven om. ‘Levenskunst’, zo begint de een na laatste alinea van dit boekje, ‘is de moderne toepassing van de klassieke filosofie, die destijds een wijze van leven was en niet, zoals nu, vooral een wetenschappelijke tak van sport. Ze is er voor mensen die willen weten waar het om draait in het leven, die het goede zoeken, wijs willen handelen, zichzelf willen begrijpen.Werken aan een goed leven is de aloude benaming, geluk is de variant die populaire tijdschriften graag gebruiken.’ Waar draait het in dit boekje om, om kunst of zin? Wie het leest, mag het zeggen.”

bestelinformatie – helaas, uitverkocht

Nog wel gratis te bestellen als pdf: lascuola@xs4all.nl