‘Wat een prachtige dag,’ zegt Duifje. ‘Heb je dat opgemerkt, Dory, wat een práchtige dag het is? Daar hebben ze echt mee geboft, vind je niet? Zeldzaam, een zeldzaam mooie dag.’ Dory: ‘Ja, mooi weertje.’ Duifje: ‘Wat bedoel je, vind je het geen mooi weer?’ Dory: ‘Prachtig weer. Fantastisch weer.’ Duifje: ‘Nou, meer zeg ik toch niet?’ Dory: ‘Nee, je hebt gelijk, het is echt heel mooi weer.’ Duifje: ‘Het gaat er mij niet om dat ik gelijk krijg, wat een onzin! Gelijk! Gelijk! Ik had het gewoon over het weer.’ Dory: ‘Trek het je niet aan.’ Duifje: ‘Wat?’ Dory: ‘Misschien blijft het wel zo.’ Duifje: ‘Wat?’ Dory: ‘Het weer.’
uit het toneelstuk Leedvermaak (1982) van Judith Herzberg
Langs elkaar heen praten, woorden anders interpreteren, ruis op de lijn, je herkent het vast wel. Onlangs las ik deze samenspraak in de krant en dacht: het had mij kunnen overkomen. Wanneer kan ik open naar de ander kijken, zuiver naar de woorden luisteren zonder direct mijn gedachten erin te leggen. Een kunst.
Andersom ook. Denken dat je het weet voor een ander. Gisteren zei een klant het nog: ‘En dan krijg je adviezen als ‘je moet doen wat je leuk vindt, je moet doen waar je energie van krijgt, maar ik heb daar zo weinig aan.’ Nee, adviezen worden liefdevol bedoeld gegeven vanuit eigen perceptie. Maar de ander heeft het zelf te ontdekken wat goed voor hem is. Vragen stellen – waar krijg je energie van op dit moment? – ondersteunen in zo’n situatie beter dan de goedbedoelde moet-opdrachten.
‘En,’ zei ze ‘ik moet eens stoppen met dat moeten. Dat kost me zoveel energie.’ Ook in onze binnenwereld ontstaat ruis door de woorden die we kiezen, de vooronderstellingen en aannames die we produceren. Moeten-opdrachten aan onszelf kunnen ouder-opdrachten zijn aan ons innerlijk kind. Het zijn opdrachten die als het ware van buitenaf worden opgelegd, nog niet ten volle geleefd.
‘Maar een schrijnend besef bij de volwassenwording is dat je andere mensen maar tot op zekere hoogte kunt helpen. Hoeveel je ook om iemand geeft, uiteindelijk zal iedereen zelf zijn fundamentele problemen moeten oplossen.’ (Debra Granik, regisseur van de film Leave No Trace)
‘Het wordt tijd dat ik anders met mezelf omga,’ zei de klant. ‘Zachter. Niet alleen uit zelfzorg, maar ook uit zelfrespect. Ik wil veranderen.’
Op een dag worden we wakker en zien we hoe krom we leven. Dan nemen we verantwoordelijkheid voor ons eigen denken, voelen en doen. Dan zijn we volwassen geworden en vallen we met onszelf samen. Dan kan de innerlijke ouder liefdevol aanwezig zijn en kan het kind weer spelen.