Beschuit

Fragment Geboortelijkheid, Het Depot
De ochtend is amper geboren. Het kunsttijdschrift valt op de mat. Ik kijk naar de afbeelding van moeder en kind. Mijn gedachten gaan terug naar de gesprekken die ik deze week heb gevoerd.

Op dit moment heb ik een aantal dertigers in de spreekkamer. Jonge mensen die in de vaart der volkeren door de tijd zijn meegenomen. Prachtige banen, een mooi nieuw huis, een jong gezin of met een carrière die door de crisis ruw is verstoord. Al deze mensen werken keihard. Je zou zeggen, dan moet er toch een gevoel van tevredenheid zijn. Niet dat ze ontevreden zijn, nee, het is eerder dat er geen vrede is. Geen rust op de zaak, geen besef van leven waardoor je kunt zeggen: vrede is kunnen leven met conflict, met tegenslag. Controle lijkt de brandstof te zijn. Alles moet gecontroleerd gebeuren, zelfs gezondheid, opvoeding en reacties van anderen. En als dat niet lukt, dan is de wanhoop nabij. Dan is de put van neerslachtigheid diep, een zwart gat waarin identiteit en zelfvertrouwen verdrinken en men zichzelf onderin aantreft als een waardeloos hoopje ‘waar niemand wat aan heeft’. Waar keuzes niet meer gemaakt worden, want het zou zo maar eens een foute keuze kunnen zijn.
Alsof het leven geen midden kent vechten ze in de buitenwereld ogenschijnlijk met volle energie de strijd van alleskunner en allesweter en verdrinkt de binnenwereld in tranen van onmacht en apathie.

Laatst hoorde ik een filosoof zeggen: eigenlijk worden we 2x geboren. Toendertijd uit de moeder en later, als we ten volle in het leven gaan staan en dat moment werkelijk pakken met alle verantwoordelijkheid die er bij hoort. Zijn deze jonge mensen met dat proces bezig, het proces van geboortelijkheid? Opnieuw Ja zeggen tegen hun bestaan, een bestaan waarin je geen controle hebt op bepaalde omstandigheden en het gedrag van anderen. Waar levenszin realiteitszin is, waar macht gaat over kracht van eigen kunnen en waarde. Maar waar ook lef wordt gevraagd, de moed om te leven met alle verantwoordelijkheden die daarbij horen?

Langzaam krabbelen de dertigers op. Zoals kinderen leren lopen gaan ze staan voor wie ze zijn in relatie tot hun omgeving. Waardevolle mensen. Nog even en we eten samen een beschuitje.