Het bestaan goed in de ogen kijken is de enige zin van het bestaan

Philip Akkerman, La Scuola
Beeldend kunstenaar Philip Akkerman is te zien met zijn nieuwste werk in Torch Gallery in Amsterdam. Akkerman schildert al meer dan 35 jaar zelfportretten en dat zijn er inmiddels meer dan 4000. In deze nieuwe presentatie is ook een samenwerking te zien met grafisch ontwerper Dennis Koot en hij lanceert een speciaal bockbier: Château Akkerman.

Op NPO Radio1 werd hij in het programma Kunststof door Jellie Brouwer geïnterviewd. Schopenhauer is één van zijn inspiratiebronnen. “Mensen hebben geen geheugen voor hun eigen gezicht. Ik ook niet. Ik kan wel feiten noemen, geen snor, geen bril…” Enorme bakkebaarden. “Vanaf dat ik Schopenhauer las, dat is mijn goeroe.” Hou je van je eigen gezicht? “Nee, wie wel… Ik ben er niet mee bezig. Selfies, vind je daar iets van? Een selfie is wat anders dan een zelfportret. Je maakt het met een machine en wat daaruit komt is eenheidsworst. Alle selfies lijken op elkaar, het zijn allemaal foto’s. Het is saai voor een kunstenaar zoals ik. Een selfie zegt kijk eens hoe bijzonder ik ben. Een geschilderd zelfportret zegt: ik ben niet bijzonder. Ik ben 1 van de vele individuen maar ik schilder het zoals alleen Philip Akkerman het kan. Ik schilder het individu van de vrije burger. De schilderkunst is de kunst van de vrije gewone burger.” En de geïnteresseerde mens die verder wil kijken? “Ja, ook.” (…) Op de achterkant van het boek wat komt is iets heel moois:

‘Het doel van bestaan is het maken van een zelfportret’

“Ik vroeg me altijd af hoe ik het volhield om 35 jaar zelfportretten te schilderen. Waarom doe ik het? Ik las Schopenhauer en ik vroeg me ook af waarom ik dat zo leuk vond. Driekeer al zijn werk lezen… Opeens, in een schok realiseerde ik me: op elke pagina van Schopenhauer staat: ‘het doel van het bestaan is het maken van een zelfportret’. Daar ben ik mee bezig! Het bestaan is een blinde kracht die – een steen kan zichzelf niet waarnemen, een dier wel, maar niet overdenken – een mens kan met die blinde kracht opeens zichzelf zien. En omdat wij de enige zijn die dat kunnen is dat onze opdracht. Niet alleen om naar onszelf te kijken als individu maar naar in het bestaan in het algemeen.” Dat doe jij? Kijken naar het bestaan. Wat levert dat op?” Dan… dat moeten de mensen zelf doen, dat oordeel vellen. Ik ben geen dominee. Het bestaan goed in de ogen kijken is de enige zin van het bestaan.”

Akkerman in De Groene:

Jij hebt er toch voor gekozen alleen nog maar jezelf te schilderen?
‘Nee. Dat lijkt zo, maar je bent een gevangene van je eigen karakter, lichaam, tijd, omstandigheden, alles. En al die factoren zorgen ervoor dat je doet wat je doet. Het lijkt dan of je zelf ergens toe besloten hebt, maar dat is niet zo. Het is net als met de baksteen van Spinoza: die denkt echt met volle overtuiging dat hij een eigen wil heeft, dat hij vrij is. En hij hangt in een hand in de lucht en denkt: wat zal ik nu eens doen als ik losgelaten word? Omhoog gaan, naar links, rechts? Weet je wat? Ik ga omlaag. En pats, hij valt. Die baksteen, dat zijn wij. Je kunt eigenlijk geen kant op.’
Niets zo erg als een kunstenaar die filosofen gaat citeren, vindt Akkerman. Toch pakt hij er een boek van zijn favoriet Schopenhauer bij. ‘Hij schrijft heel mooi. Hem begrijp ik bijna helemaal, zo ver ben ik nu wel. Hier moet het staan, even zoeken, ja: … Nee, ik ga dit toch niet voorlezen. Want één zo’n zin is niet genoeg, dan moet ik eigenlijk het hele hoofdstuk citeren. Of het hele boek.’

Akkerman op zijn eigen website:

Het dagelijks leven van Philip Akkerman kun je vergelijken met de schilder die een techniek aanleert: je doet ervaringen op en je leert ervan. Het mysterie van het bestaan kun je vergelijken met het mysterie van de kunst: dat je eigenlijk niets weet. En dat je het ook nooit weten zal. Dit vond ik zesentwintig jaar geleden en ik vind het nu nog. Mijn grootste obsessie, naast het maken van mooie schilderijen, is nog steeds het bestaansraadsel. Wie of wat ben ik?
Als vroeger de academieleraren wilden dat ik integer was, dan antwoordde ik: “Als ik niet weet wie ik ben, hoe kan ik dan trouw zijn aan mezelf?”.
(…)
En gedurende al die jaren verlangde ik ernaar om oud te zijn; een routineuze meesterschilder die iedere ochtend nog een beetje verft, om daarna, met een drie dagen oude krant, rustig op een bankje in het park te gaan zitten, genietend van de natuur en de spelende kindjes.
Maar nu, ik ben bijna vijftig, is het nog niet zo ver.
Ik ben wel tevreden over de technische vooruitgang die ik in de loop der jaren geboekt heb. Ik maak nu schilderijen waar ik twintig jaar geleden niet van had durven te dromen.
Maar de onrust is nog niet uitgeraasd.
De twijfel is gebleven.
Wellicht moet ik dat leren accepteren als onlosmakelijk met het bestaan verbonden.
Wij staan voor een raadsel en moeten verder.
Ik wil nog veel mooie schilderijen maken voor ik doodga.

Meer over Akkerman en het te verschijnen boek op de website van zijn uitgever Komma.